De Kroeskarper
De Latijnse naam voor de kroeskarper is Carassius carassius. Dit type karper is hoog gebouwd en is zijdelings afgeplat en flanken die bronskleurig zijn. De jonge kroeskarpers hebben meestal op de staartwortel een zwarte vlek en kunnen ongeveer 55 cm worden en een gewicht bereiken van 3 kg. Het grote verschil met andere karpersoorten is dat de kroeskarpers geen bekdraden heeft. De kroeskarper heeft een bolle rugvin en heeft op de zijlijn 33 tot 36 schubben. De voortplanting van deze soort vind meestal tussen eind mei en half juni plaats.
Levenswijze Kroeskarper
Plantenrijke kleinere stilstaande wateren hebben de voorkeur bij kroeskarpers. Ze kunnen zich ingraven tijdens kortstondige droogval in de zomer en daardoor overleven. Ze kunnen switchen naar een andere stofwisseling met clycogeen zodat ze bijvoorbeeld in de winter tijdens een ijsbedekking op het water kunnen overleven. Omdat de deze karper over deze eigenschappen beschikt heeft deze een prima overlevingskaar waar andere vissoorten dit niet hebben. Ze eten dan bodemdiertjes en plantensoorten. De kroeskarper komt in bijna heel Europa voor.
Algemene informatie
In Nederland is de kroeskarper een zeldzame karpersoort. Door het verdwijnen van kleinere, plantenrijke wateren in bijvoorbeeld oude moerasgebieden is het bestand van de kroeskarper sterk afgenomen. Ze bevinden zich vooral in stilstaande en ondiepe wateren waar veel plantengroei aanwezig is. Met zijn bek neemt de karper een hap van het bodemmateriaal en door middel van zijn kieuwen zeeft hij het voedsel. De blazen het voedsel met hoge snelheid in en uit. Als er veel karpers in een plas of meer aanwezig zijn zal het water ook sneller troebel worden door het gewoel door de bodem.